Ik had een neef die zichzelf graag kunstenaar waande. Penseel, schrijfgerei, papier en een overvloed aan marihuana van industriële sterkte. Schilderde zelden, schreef af en toe wat woorden neer, maar was er vooral van overtuigd dat het de wereld was die zich tegen hem gekeerd had. Erkenning iets voor de bourgeoisie en rijke koningskinderen. Dat een kunstenaar afzien moest, lijden en creëren in een roes. De hort op en cafés binnen. Mijn geadopteerde thuisstad Gent kent meerdere terrassen waar talloze miskende genieën samen plegen te congregeren.
Nu, ik ben de eerste de invloed van invloed te ontkennen. Who you know, not what & all that jazz. Maar dat alles gezegd zijnde dienen de meesten kunstenaars toch vooral naarstig door te werken, meerdere uren per dag zelfs (de gedachte alleen al, brrr). Erg veel tijd voor dagenlang filosoferend café-hangen blijft er dan meestal niet over.
De barre waarheid is dat de meeste kunstenaars in België, hoe productief ook, amper rondkomen. Een tweede, derde “echte” job dringt zich maar al te vaak – niet steeds even vrijwillig – op. Om maar iets te zeggen, van alle podiumkunstenaars geeft 69,9% ook les. Net dat tikkeltje meer dan de minderheid. Bij beeldende kunstenaars verdient amper 8,46% meer dan €10.000 netto. Per jaar. Een leefloner krijgt €10.712,38. Netto. Per jaar. De armoedegrens in België werd in 2016 op €13.670 netto gezet. Per jaar. ’t Moet zijn dat ze het dan op z’n minst graag doen. Toch nog dat geluk.
Ja maar, ja maar, zo hoor ik u zeggen, er zijn toch subsidies? Gratis geld, meneer! Ons geld, meneer! Gratis!
Subsidies zijn er, door de band genomen, voor de grote huizen en grotere spelers. De meeste particulieren kunstenaars kunnen er naar fluiten. Laat staan dat een echt, performant, cultuurbeleid zelfs maar op de agenda zou staan. Luiaards en potverteerders.
Een beleidsdomein dat steevast als overschotje behandeld wordt – bevoegd minister Sven Gatz bemeestert niet enkel cultuur (2,7% van het BBP, dat is 23,6 miljard), ook media (Netflix en zo’n dingen), jeugd (waar is de tijd dat kinderen ongehoord en zelden gezien moesten zijn?) en Brussel (dat regelt zichzelf wel) kunnen van zijn expertise genieten. Een beleidsdomein waar, iedere besparingsronde opnieuw, blijkbaar nog meer dan genoeg vet op de soep zit. De minister mag het nog zo framen hoe hij wil.
Trouwens, met dat totaalbedrag valt het al bij al ook nog reuze mee. 84,7 miljoen kunstsubsidies per jaar lijkt best veel, tot het tegenover het Belgisch BBP geplaatst wordt: 429.5 miljard (2016). Dat is – genereus gezien – net geen 0.2%. En dan maar mekkeren over het uitdragen van de Vlaamsche cultuur. Prioriteiten.
Dat kunstenaars meestal erg individueel bezig zijn is dan vaak misschien een jobvereiste, het helpt uiteraard hun situatie niet. Samen sterk, eendracht en macht, al die dingen. Dat het beleid een verdeeld speelveld makkelijker kan (mijn excuses) bespelen, is evident; dat door onderlinge concurrentie en een quasi permanente race to the bottom kunstenaars het vooral zichzelf erg lastig maken is ook best nefast voor de feestvreugde.
De markt eist kwaliteit tegen een minimumloon (of helemaal voor niets) en omdat zelfs een minimumloon voor de meeste kunstenaars amper haalbaar is gaan ze er al te vaak maar al te gretig op in. “Wat? Die vraagt €100 voor een hele avond live muziek? Ik doe het voor €50!” Het is een boutade maar muzikanten worden nog veel te veel verwacht voor exposure te spelen (sorry, maar onze muziekclub heeft helaas geen budget voor muzikanten. Que? Of vindt u het werkelijk normaal dat een support act in zelfs de AB voor €150 moet komen spelen?). Eender welke andere zelfstandige verwacht, geheel terecht, redelijkerwijs betaald te worden naar werken. Mijn lofzang op de plaatselijke bakker mag nog zo gemeend zijn, hij koopt er geen gram meel mee.
Nu, terug naar die neef van mij. Hij dronk een glas en sprak over oneerlijkheid, weltschmerz en lijden. De man naast hem hoorde hoe een zelfverklaarde artiest hele dagen op café zit en dacht er het zijne van. Veel professionele kunstenaars waren er niet in de buurt om hem tegen te spreken. Ze stonden ergens op de bühne, waren aan het werk in een atelier, aan een tafel zittend tot laat in de nacht schrijvend of nog veel vaker: les aan het geven. Of de wereld zich tegen hen gekeerd had was iets om later, ooit nog eens, over na te denken.
Geef een reactie