Op madeleintjes na katapulteert niets zo vrolijk terug in de tijd als muziek. Het overkwam me zo een uur of twee geleden toen ik tijdens het schrijven van een nieuw stuk muziek door enkele oude partituren aan het bladeren was. Plompverloren tussen oude schrijfsels en nieuwere kladjes lag daar An Hölderlins Umnachtung te blinken.

Nu dient vooreerst gezegd, An Hölderlins Umnachtung is geen werk van mezelf (ware het maar zo). Het is een geweldig contemporain stuk van de Duitse componist Nicolaus A. Huber. Wat de partituur tussen mijn kladwerk lag te doen en hoe het daar überhaupt terecht gekomen was – ik probeer zo’n dingen meestal netjes op hun daarvoor voorziene plaats te bewaren – weet ik nog steeds niet. Dat het mij van mijn vooropgesteld plan muziek te schrijven af bracht was wel het resultaat. Dat ik mezelf net voor het bewuste partituursnuisteren vastgereden had in een onvermoede chromatische bocht wil ik hier uiteraard niet gezegd hebben.
Dat stuk nu, dat zit namelijk best gezellig in elkaar. Het begint allemaal met een kleine hand-cymbaal waarna herhaalde noten in de piano afgewisseld worden met een afwisselend dynamisch aanzwellend dan weer afnemend kamerorkest. Het hele stuk door blijven dat soort contracties een constante, afgewisseld met quasi statische passages.
Dat er moderne speeltechnieken gebruikt worden spreekt voor zich – het stuk werd in 1992 geschreven, de componist kreeg les van onder meer Stockhausen en Nono; ik bespaar u de technische details – maar één daar van valt toch wel erg op. Drie maal in het stuk wordt de spelers opgedragen om op papier te schrijven. Krassen zeg maar. Als muziekinstrument. Voor wie minder vertrouwd is met moderne klassieke muziek, luister er even naar, in het geheel klinkt het heus zo gek nog niet.

Dat schrijven en krassen zelf heeft dan weer met het lijdende voorwerp van dit stuk te maken. Hölderlin was, voor zo ver ik me kan herinneren, een Duits romantisch dichter die de laatste dertig jaar van zijn leven totaal van de wereld geslagen ergens in een toren doorbracht. Af en toe met een helder moment maar zelden langer dan een paar minuten coherent. De jongen schreef hele pagina’s vol, het merendeel met van de pot gerukte quatsch (en af en toe ook nog wel eens een leesbaar gedicht).
Dat alles vloog madeleine-gewijs mijn hoofd binnen bij het zien van dat eerste blad. Simultaan en ongeordend. Het moet een goeie acht jaar geleden zijn dat ik er laatst aan dacht. Even lang geleden dat ik er nog naar luisterde. Te lang geleden. Tijd voor een herbeluistering. Even controleren of die herinneringen wel spoorden met de werkelijkheid.
Tot mijn scha en schande dien ik u hier te bekennen dat ik geen fysieke opname van het werk in mijn bezit heb – ontdekte ik daarnet, ik meende het mij nochtans anders te herinneren, geen al te best begin – gelukkig durft het wereldwijde web dan al wel eens soelaas te brengen. En jawel hoor, youtube had het kleinood in zijn uitgebreide catalogus staan. Heerlijk.
Luisteren maar.
Hoewel tot mijn grote vreugde de meeste van mijn herinneringen het de laatste acht jaar redelijk onverhoopt redelijk intact overleefd bleken te hebben, brak desalniettemin mijn hart (u vergeeft mij ongetwijfeld enig romantisch overdrijven). Er bleken voor mij namelijk welgeteld acht mensen naar het stuk geluisterd te hebben. Acht mensen. Gelooft u mij wanneer ik u vertel dat zelfs voor moderne klassieke muziek dit een waarlijk trieste telling is. Een kat zou er niet eens voor over een komkommer springen.
Daarom dit hele schrijven, daarom een warm betoog: doe uzelf een groot plezier en ga heen en gun het een luisterbeurt. Ook al denkt u dat het uw meugt niet zal zijn, geef het toch maar een kans. Het klinkt misschien wat raar in het begin, maar gelooft u me, dat betert. Net als kaviaar, dan misschien wel acquired taste maar, zeker uw proeven waardig. Een hele klankwereld waarvan u misschien niet eens vermoedde dat ie bestond gaat zo voor u open.
Geef een reactie