We plannen een uitstap. Zo eentje waarop muziek gespeeld wordt. Door een band.
Er worden vliegtuigtickets geboekt. Tickets zijn duur. Lang niet duur genoeg om het klimaat te redden maar meer dan genoeg om – moest je echt niet beter weten – een gapende holte in je portemonnee te vermoeden. Er moeten dan ook instrumenten mee. Al dat leuks dient uiteraard ook zijn geschikte plaats in te kunnen nemen. Er dienen stickers aangekocht. Fragile, in koeien van letters over de flightcases geplakt. Er dient een verzekering te worden genomen. Zo’n sticker staat namelijk wel leuk maar biedt amper extra bescherming. Nog wat extra centjes in de hoop ze voor niets uitgegeven te hebben. Dat begint aardig op te lopen.
Best de blik even afwenden van de financiën.
We gaan naar Portugal, Gouveia; een prog-rock festival. Lange nummers met dito solo’s. Onze nummers zijn niet zo heel erg lang, max een minuut of negen en ook niet zo veel solo’s. Wel geen pop. Een mix tussen klassiek en rock en blues en jazz en cabaret en alles behalve techno. Geen al te beste genreomschrijving, I know, het werkt ons soms een beetje tegen, hokjes bekken zoveel lekkerder natuurlijk.
Eén optreden, heen vliegen, spelen, terug vliegen. We zoeken er nog een paar optredens rond. Kwestie van het een mini tour te kunnen noemen. Marketing is alles zo heb ik toch horen vertellen, ik zou het eigenlijk niet weten. Soms, in mijn meest naïeve momenten, denk ik dat kwaliteit altijd komt bovendrijven. Ik heb weinig zo’n momenten.
Het zal het eerste optreden van het jaar zijn en, tenzij er miraculeuzerwijze nog een paar uit de lucht vallen wellicht ook het laatste. Dat was niet steeds zo. Ik herinner me boerenjaren. Helaas is tijd nog steeds analoog en ontbreekt het dientengevolge aan een pauzeknop. Zonder tegenbericht wordt dit de laatste stuiptrekking van Al di Miseria/The Advent of March.
Hoewel al even in het vooruitzicht en hoe langer hoe meer schijnbaar onafwendbaar doet het falen van een geliefkoosd project toch nog steeds pijn. Het waren immers best aangename jaren. Er werd gespeeld, op radio en tv gekomen, meer gespeeld, een cd opgenomen en even zag het er zelfs naar uit of er door zou worden gebroken. De muziek en het geluid zaten goed en live waren er weinigen die wat wij deden konden.
Helaas, hoe gaan zo’n zaken. Een dubbeltje op z’n kant. It could have gone either way; it didn’t. Muzikanten zijn geen bookers, agents of managers. Het spelen ging, het repeteren en schrijven ook, het maken van connecties, het zoeken naar optredens, promo maken en digitaal aanwezig zijn een pak minder. Die ene persoon tegenkomen die je mee op sleeptouw neemt en al het zo noodzakelijke niet muzikale regelt ontmoetten we nooit. Het is een nuchtere vaststelling, zo en niet anders. Jammer, maar dat behoeft geen medeleven. Op is op.
Het had erger kunnen lopen. Lang zag het er naar uit dat alles quasi onopgemerkt uit zou doven. Een jaar of wat geen optredens om vervolgens bij het drinken van een koffie het ensemble stilletjes formeel te ontbinden. Tot een mailtje deze zomer: “jullie cd gehoord, Maravilhoso, zin om even hier te komen spelen?” Niks marketing, gewoon gehoord en goed bevonden. Een tikkeltje ontroerd zou ik er naïef van worden.
Geef een reactie