Deel 1
Er was eens, ooit, in een land heel erg ver weg, een vrolijke eenhoorn. Een eenhoorn die dacht magisch te zijn. Een eenhoorn ook met een droom.
Dat zat namelijk zo. Renzie, de vrolijke eenhoorn, had weinig reden vrolijk te zijn. Geen mama of papa – dat kwam er van, te trouwen met een slagerszoon – en bedenkelijke pleegouders. Pleeg nonkel en tante eigenlijk. Langs zijn mama’s kant.
Nonkel Jef durfde Renzie al wel eens op zijn schoot zetten. Loensende blikken gevolgd door smekkende geluiden en vrij ongepaste hoorn-insinuaties. Tante Stefi riposteerde meestal met een nogal laconieke: “t, t, t, ahhh. Onze Jef toch; da’d’is der nogal enen.“. Allemaal weinig subtiel, maar ze gaven hem wel haver.
Schrijnend, ware het niet dat Renzie het zo niet zag. Neen, nonkel Jef en tante Stefi waren de slechtste nog niet. Nonkel Jef en tante Stefi hadden namelijk – ergens plomp verloren in een stal – een oude piano staan. En, wanneer ze beiden even niet keken, of na weer eens te veel wodka – de beesten zijn er met geen stokken weg van te slaan – met overdreven veel geluid in hun eigen kots lagen te copuleren, sloop Renzie stiekem richting instrument .
Daar, hij, een magische eenhoorn, die met zijn hoeven de toetsen van het klavier tot extase kon beroeren.
pling, plong, pling, plong, plong, flats!
Deel 2
Uiteraard heus niet. Eenhoorns hebben namelijk helemaal geen vingers. En, hoezeer kleine Renzie ook probeerde, een enkele noot, het lukte hem niet.
Helaas was Renzie wel tevreden. Hoezeer hij ook faalde, hij hoorde het niet. En nergens, in geen mijlen te bespeuren, een begrijpende hoef op zijn schouder om hem zacht doch kordaat een andere richting op te sturen.
Renzie oefende en oefende tot zijn hoefjes er pijn van deden.
Deel 3
Op een stralende nazomerdag besloot Renzie zijn droom met de wereld te delen. Een concertzaal werd geboekt, contracten werden snel geregeld. De wereld had best trek in een eenhoorn die piano kon spelen.
De zaal zat afgeladen vol. “Komt dat zien, komt dat zien“; omroepers schreeuwden de blaasjes uit hun longen.
De eerste paar minuten lieten applaus in gejoel uitmonden. Het daaropvolgende gejoel in woede. Renzie begreep er niets van. Al helemaal niet toen de menigte furieus het podium bestormde. Met niet minder dan totale verstomming geslagen kon hij enkel verbaasd zijn ogen optrekken toen ze hem met bloeddoorlopen ogen finaal brutaal aan flarden trokken.
Deel 4
In Renzie’s mond zit een appel, op zijn hoorn is een watermeloen gespiest.
Wist hij toch zijn publiek te bekoren, is paardensteak zo slecht nog niet.
Fine