Renzi lag nog stuiptrekkend op de bühne toen de slagers arriveerden. Uit een steeds kleiner wordende ooghoek zag hij ze aan hun werk beginnen. Vierendelen levert meer dan vier delen op. Hoewel best triest als laatste gedachte, toch nog op de nipper iets bijgeleerd; niet dat iemand het ooit zou weten, niet dat iemand het iets kan schelen. Toen het licht uit ging, ging het licht ook finaal uit.
Eeuwigheid enkel een gedachte.
Het streven er naar daarom niet minder. Het streven er naar niets meer dan het proberen afwenden van het onafwendbare. Nobel, misschien, maar sowieso futiel. Voor de streber alleszins. Wat hij ook probeert, hij eindigt bloedend aan een vleeshaak. Meestal figuurlijk. Soms geofferd op het altaar van, nja, van wat? Welluidendheid? Weldenkendheid? Doctrine? Ideologie?
Vandaag zo, morgen anders.
Het eb en vloed van de waan van de dag. Iedereen peddelt of – en dat veel vaker – probeert met wisselend succes op zijn minste te blijven drijven. Er tegenin gaan is proberen de maan van z’n baan te doen wijken. Het is helaas, het moet gezegd, weinigen gegeven.
Wat over blijft zijn scherven van het proberen potten breken. De maker weg, van de vleeshaak gehaald, ontbeend en verorberd. Het gemaakte ijl, beenderloos en moeilijker te vermalen.

Verbranden durft dan wel al eens te gebeuren. Vlammen en rook en kortstondig spektakel. Bij kleine oplagen ronduit vernietigend; digitaal gesproken van twijfelachtige symboolwaarde. In hedendaagse westerse democratieën tegenwoordig ook maar matig meer geapprecieerd.
Vandaag zo, morgen…
Veel vaker lost het ijle gewoon op en verdwijnt onopgemerkt tussen de plooien van het eeuwig voortschrijdend heden; roemloos de ooit corporale creator achterna. Nooit geschoten steeds mis, maar mikken ten strengste verboden. Nutteloos ook wellicht. Alsof iemand überhaupt zou weten waarop; dat hele voortschrijdende gedoe hoogst wispelturig. Willekeurig tenzij Black Rider – gewijs met zilveren kogels gezegend.
Al wat vlammen en plooien overleeft belandt in een catalogus. De catalogus komt ergens op een schap terecht. Er sporadisch afgehaald door nieuwsgierige of verveelde passanten, selectief en arbitrair doorbladerd en meestal weer op de juiste plaats terug gezet. De catalogus de chimaera: eeuwigheidswaarde.

Tot de schappen net als in Alexandria ook door zeloten met lucifers worden gevat. Tussen het as blijft amper nog iets leesbaars liggen. Beweend, berouwd en, na slechts even knipperen met de ogen, zo vergeten.
Nieuwe schappen worden gebouwd voor het huizen van nieuwe catalogi. Vuurvast en onverwoestbaar – geheel toevallig ook wat de voorgaande pretendeerden – deze keer helemaal echt. Niks gaat nu heus nog ooit verloren, niks gooien we nu ooit nog ongewild weg.
De passanten passeren schappen, bladeren en lezen. Bladeren en lezen.
Geef een reactie