‘Ik droomde vannacht over jou’
‘Heus?’
‘Je stuurde me terug, na wat wel jaren leek.’
‘Moet een mooie droom geweest zijn.’
‘Wel hard ontwaken.’
‘Dat weet ik.’
‘Jij bent er niet.’
‘Neen.’
‘Al even niet.’
‘…’
‘En toch verwacht ik je soms zo weer opnieuw te zien, eindelijk die koffie te gaan drinken die je me laatst beloofde.’
‘Ja, dat was…’
‘Afleiding?’
‘Afleiding. Maar zonder kwaad opzet, dat weet je heus wel, niet?’
‘Ja, denk ik toch. Maakt de pijn daarom niet minder.’
‘Neen, ik veronderstel van niet; maar ik kon niet anders.’
‘Had ik gewoon geweten…’
‘Het had niets uitgemaakt Pluis, eens de knop omgedraaid…’
‘En toch, nog steeds, ik kan niet anders dan denken, wat als… hoe nutteloos ook… het hoefde helemaal niet zo te gaan Fladder, heus niet. Niet halverwege een zin. Een gedachte, amper uitgesproken en abrupt afgebroken.’
‘Het kon niet anders Pluis, ík kon niet anders.’
‘Neen, ik veronderstel van niet… maar toch soms, weet je?’
‘Je moet je dag beginnen Pluis, een voet voor de andere zetten, vooruit: tijd om op te staan.’
‘Zie ik je nog?’
‘Morgen, zeker.’
‘Morgen.’
Slaap zacht
-
Pingback: The Story of C and the Lowering Skies – Jeroen De Brauwer
-
Pingback: The Story of C and the Lowering Skies – bis – Jeroen De Brauwer