Ongenadig draait de wereld door. Klassiek vereist andere knoppen dan prog. Ik herschikte deze ochtend mijn pedaalbord.
Rewind
Enkele dagen geleden stond ik er nog met mijn voeten op te stampen; extra gain, chorus uit, delay aan, koko Boost: solopartij. De laatste noot klonk, de drumster sloeg af, het publiek in Gouveia veerde als één man recht; staande ovatie. Uit een roes ontwakend zette ik mijn gitaar weg, stapte onwennig naar voren, we namen elkaar vast en maakten een buiging. De geluidsman stak zijn duim omhoog, de organisatie knipoogde, iedereen tevreden.
Nog in bezweet t-shirt stapte ik het podium af en – via een korte passage backstage voor de nodige hydratatie – de foyer binnen. Rui stond cd’s te verkopen, keek me lachend aan en vroeg me in een Portugees-Engels hybridetaal of er nog ergens cd’s te vinden waren; uitverkocht. Een twintiger wou met mij op de foto, glimlachend staarde ik in de lens van de camera in zijn hand. Een meisje vroeg me om een handtekening, ze was helemaal vanuit Hongarije naar hier gekomen. Ik knipperde verbaasd met mijn ogen en zag haar door een zwetende man in kostuum vervangen worden, hij kwam uit Italië. Een Française wierp me, onder bedenkelijke blik van haar man, fel overdreven complimenten toe. Het leverde een hoogst eigenaardig gevoel op. Trots en euforie gemengd met een niet onaardige dosis schroom en ongeloof.
Onder onszelf was de sfeer veeleer kritisch tevreden. Iets in de trant van: “ja, ja, geen onaardig concert maar alles kan beter.” Die paar foute noten blijven altijd veel langer plakken dan de overvloed aan juiste. Dat het publiek het daarom niet per se gehoord had was geen excuus het nogmaals te laten gebeuren. Napraten met de band, geen betere manier om snel terug met beide voeten op de grond te komen. ’s Avonds in de bar werd met vrolijke Noorse collega’s over muziek gesproken, bier gedronken en snus onder de lip gestoken.
De volgende ochtend bracht een bus ons, het materiaal en de obligatoire katers naar de luchthaven. De luchtvaartmaatschappij besloot prompt dat het allemaal wel al goed genoeg geweest was en slechts twee van ons op de vlucht huiswaarts toe te laten. Slaaptekort, gestresseerde stewards en milde zonneslagen zorgden voor ongevraagd namiddagvertier. Het nodige drama later vertrokken Annebelle en ik met de bagage en de instrumenten naar huis, de rest werd een dagje langer dan voorzien in een luxehotel gestoken. Toegegeven, ietwat een demper op de voorgaande dagen feestvreugde maar nu ook weer niet onoverkomelijk, zo’n dagje Porto op de luchtvaartmaatschappij’s kosten.
Tien uur na thuiskomst stond ik voor een klas in Brussel naar wat we – met wat goede wil – spreekbeurten zullen noemen te luisteren. Onhoudbaar doemde het beeld op van zij die achtergebleven waren, een fles porto in de hand, aan de rand van een zonovergoten zwembad zittend. Hoofdschuddend, glimlach om de lippen keek ik naar de jongen die vooraan de klas meesterlijk mislukte in zijn poging tot oreren.
Forward, fast
Die avond werd naar GoT gekeken en een wasmachine verhuisd. De volgende dag werd mijn debuutroman uitgegeven. Een dag later hield ik de 228 pagina’s in mijn handen. Gisteren werd de dochter ziek op school. Vandaag zitten we samen aan de keukentafel onze nagels te lakken; paars op de rechter, roze op de linker.
De voorbije week was blijdschap. Moeilijk te bevatten.
Geef een reactie